Elst aan de zee 

 

Mijn kleding ligt op het strand als hoopje stof met daarop een paar rode slippers. Met mijn voeten voel ik eerst het water. Het is koud.  Ik loop verder. Glibberende modder vult lege plekken tussen mijn tenen. Haastig plons ik in het water. Mijn lichaam rilt en ik zwem met grote slagen om mijzelf te verwarmen. Een Fuut blijft rustig zitten. Voor alleen mijn hoofd is hij niet bang. Als ik dichterbij kom, zie ik dat hij een kuiken draagt. Een mogelijke tweede leg in september.

   Zwemmend langs het riet zie ik, op een afhangende tak, een IJsvogel wachten op zijn prooi. Als hij mij ziet, vliegt hij weg. Het felle blauw van de vogel sprankelt als neonlicht in de zon. Het bewijs van dit moment had ik willen delen. Maar de rust van het alleen-zijn is mij nu meer waard. Ik denk aan de vele vogelende vogelaars die snakken naar zo’n moment. Ik voel mij bevoorrecht en voldaan als ik even later uit het water stap.

   Het hoopje stof wacht op mij net als mijn rode slippers. Ik ruik de lucht van wier en modder op mijn huid. De zon gaat onder. Het water fonkelt kleine kristallen in het gouden uur. Hoe kan ik deze blik ooit vangen op papier? De wind speelt bewegelijk met mijn huid en mijn voorste nog natte haarlok valt voor mijn gezicht. Met mijn vingers plaats ik de lok achter mijn oor, waar het wapperend een poging doet te ontsnappen. De lucht briest door mijn longen en de drukke dag verdwijnt bij iedere stap verder in het niets.

   Dit paradijs, dit hier,  is ook Elst. Elst aan zee.

 

Geschreven voor jubileum Elst 1300 jaar